
De groeps-ID, primaire groeps-ID en UID koppelen aan een Active Directory-kenmerk in Adreslijsthulpprogramma op de Mac
Op een computer die is geconfigureerd voor het gebruik van de Active Directory-connector van Adreslijsthulpprogramma kun je een Active Directory-kenmerk opgeven dat je wilt koppelen aan de groeps-ID (GID), primaire groeps-ID (GID) en de unieke gebruikers-ID (UID) in macOS.
Meestal moet het Active Directory-schema worden uitgebreid met een kenmerk dat geschikt is voor koppeling aan de groeps-ID, primaire groeps-ID en UID.
- Als de beheerder van Active Directory het Active Directory-schema uitbreidt door Services for UNIX van Microsoft te installeren, kun je het volgende koppelen: - GID aan het kenmerk 'msSFU-30-Gid-Number' 
- Primaire GID aan het kenmerk 'msSFU-30-Gid-Number' 
- UID aan het kenmerk 'msSFU-30-Uid-Number' 
 
- Als de beheerder van Active Directory handmatig het Active Directory-schema uitbreidt met RFC 2307-kenmerken, kun je het volgende koppelen: - GID aan het kenmerk 'gidNumber' 
- Primaire GID aan het kenmerk 'gidNumber' 
- UID aan het kenmerk 'uidNumber' 
 
- Als de beheerder van Active Directory handmatig het Active Directory-schema uitbreidt met de kenmerken 'gidNumber', 'PrimaryGroupID' en 'UniqueID' van macOS, kun je het volgende koppelen: - GID aan het kenmerk 'gidNumber' 
- Primaire GID aan het kenmerk 'PrimaryGroupID' 
- UID aan het kenmerk 'UniqueID' 
 
Als het koppelen van de groeps-ID, de primaire groeps-ID en de UID is uitgeschakeld, wordt door de Active Directory-connector een groeps-ID, een primaire groeps-ID en een UID gegenereerd op basis van het standaardkenmerk 'GUID' van Active Directory.
Belangrijk: Via de geavanceerde opties van de Active Directory-connector kun je de kenmerken van de unieke gebruikers-ID (UID), de primaire groeps-ID (GID) en de groeps-ID in macOS koppelen aan de bijbehorende kenmerken in het Active Directory-schema. Als je deze instellingen echter later wijzigt, kan de toegang van gebruikers tot eerder aangemaakte bestanden verloren gaan.
- Klik in de app Adreslijsthulpprogramma  op de Mac op 'Voorzieningen'. op de Mac op 'Voorzieningen'.
- Klik op het hangslotsymbool. 
- Voer de gebruikersnaam en het wachtwoord van een beheerder in en klik op 'Wijzig configuratie' (of gebruik Touch ID). 
- Selecteer 'Active Directory' en klik op de knop 'Wijzig de instellingen voor de geselecteerde voorziening'  . .- Als de geavanceerde opties verborgen zijn, klik je op het driehoekje naast 'Toon opties'. 
- Klik op 'Koppelingen'. 
- Als je een Active Directory-kenmerk wilt koppelen aan groepsaccounts, selecteer je 'Koppel groeps-GID aan kenmerk' en geef je de naam op van het Active Directory-kenmerk. 
- Als je een Active Directory-kenmerk wilt koppelen aan de primaire groeps-ID in gebruikersaccounts, selecteer je 'Koppel gebruikers-GID aan kenmerk' en geef je de naam op van het Active Directory-kenmerk. 
- Als je een Active Directory-kenmerk wilt koppelen aan de UID, selecteer je 'Koppel UID aan kenmerk' en geef je de naam op van het Active Directory-kenmerk. 
- Klik op 'OK'.