
Voordat je audio opneemt in GarageBand op de Mac
Je kunt je stem, een akoestisch instrument of elk ander geluid opnemen met de ingebouwde microfoon van de computer of met een microfoon die op de computer is aangesloten. Opnamen met een microfoon leg je vast in een audiospoor.
Voordat je begint met het opnemen van audio, moet je het volgende doen:
Sluit een microfoon, een elektrische gitaar of een ander instrument op je computer aan om te controleren of de microfoon of het instrument werkt.
Selecteer het audiospoor waarin je wilt opnemen of voeg een audiospoor toe. Zorg ervoor dat je de invoerbron, het invoervolumeniveau en de monitorfunctie voor het spoor instelt.
Stel de bitdiepte voor de opname in, dat wil zeggen het aantal digitale bits dat elke sample bevat. Hoe hoger de bitdiepte, hoe groter het dynamische bereik van de audiogegevens.
Stem de instrumenten die je wilt opnemen om ervoor te zorgen dat de audio-opnamen goed zijn afgestemd op eventuele software-instrumenten, samples en bestaande opnamen in je project.
De invoerbron voor het spoor instellen
Selecteer in GarageBand op de Mac het gewenste spoor en klik op de knop 'Smart Controls'
in de regelbalk.
Klik in het gedeelte 'Opname-instellingen' op de invoerknop om te schakelen tussen een kanalenpaar voor stereo-invoer en een mono-invoerkanaal. Kies vervolgens de bron uit het pop‑upmenu 'Invoer'.
Het invoervolume voor de geluidsbron aanpassen
Selecteer in GarageBand op de Mac het gewenste spoor en klik op de knop 'Smart Controls'
in de regelbalk.
Sleep de schuifknop voor het opnameniveau in het gedeelte 'Opname-instellingen'.
Opmerking: Als deze schuifknop gedimd is, kun je het invoervolume in GarageBand niet wijzigen. Pas in plaats daarvan het volume aan op het aangesloten apparaat.
Je kunt ook het aankruisvak 'Automatische niveau-instelling' inschakelen om het opnameniveau automatisch te regelen. Hiermee wordt het niveau automatisch verlaagd om feedback te voorkomen of verhoogd als het geluidsniveau te laag is.
Je microfoon of instrument beluisteren terwijl je speelt (monitorfunctie)
Selecteer in GarageBand op de Mac het spoor dat je wilt gebruiken.
Voer een van de volgende handelingen uit:
Klik op de monitorknop
in het spoorlabel.
Klik op de knop 'Smart Controls'
in de regelbalk en klik vervolgens op de monitorknop
in het gedeelte 'Opname-instellingen'.
Tip: Je kunt de monitorknop op een niet-geselecteerd spoor inschakelen om het bijbehorende invoersignaal te horen wanneer je het spoor selecteert.