Inhoud deze sessie
-Spreekvaardighedena.d.h.v. Fototentoonstelling “Ilnamiqui. Culturen in de greep van
klimaatverandering” (https://www.klimaatling.be)
- 5 vuistregels voor taalbewust beroepsonderwijs
- Denken-delen-uitwisselen
- Werken aan woordenschat
- Klasgesprek
- Feedback
3.
Coöperatief leren
Herhaal de5 voorwaarden voor samenwerken leren/coöperatief leren
Samenwerkend leren veronderstelt het verdelen van rollen
4.
Organisatorische rollen
Gespreksleider ofkapitein, verslaggever of
rapporteur, tijdbewaker of klok, coach en
informatiemanager …
- Afwisselend andere rollen opnemen
- Steeds eindproduct en proces evalueren
- De leerlingen beoordelen van elkaar hoe goed
ze de toegewezen rol vervuld hebben
Valkuilen bij rollen
Taalzwakkeleerlingen voelen zich soms niet veilig in een bepaalde rol
Geef deze leerlingen een taalsteun (en begin steeds met een rol die aansluit bij vaardigheden
die leerling bezit).
Oplossing: spreekkaders (analogie schrijfkaders )
◦ Woorden, zinnen en begindelen van zinnen
◦ Optionele taalsteun, niet dwingend
◦ Leerlingen niet remmen in creativiteit
◦ Spreekkaders geleidelijk afbouwen
Denken – delen- uitwisselen
= vorm van coöperatief leren
10.
Denken –delen -uitwisselen
Vraag: wat is het meest blijven hangen van je bezoek aan de fototentoonstelling? En waarom?
- Denk eerst individueel na (5 min)
- Deel daarna je gedachten met je partner (5 min)
◦ Doorvragen (zodat je zeker bent van de juiste betekenis van elkaars ervaringen)
- Wissel plenair jullie ervaringen uit (5 min)
Vuistregel 4: toepassen en interactie.
Handboek p. 88
11.
Materiaal coöperatieve werkvormen…
Diversebronnen geven mooie beschrijvingen van coöperatieve werkvormen:
- https://wij-leren.nl/cooperatieve-werkvormen-artikel.php
- http://www.slo.nl/downloads/archief/activerende-werkvormen.pdf
Afwisseling hierin is heel belangrijk!
Doelwoorden -
kernbegrippen
5 stappen:
-selectie van kern- of doelwoorden (per les/thema)
- bespreking van de woorden in een specifieke context/situatie
- Registratie van de behandelde woorden: een woordenlijst
- Oefenen, herhalen en actief gebruiken van de woorden
- Controle van het begrip
Waren er ook woorden die voor jullie nieuw waren? Noteer afzonderlijk (voeg ze later toe aan je woordenlijst).
14.
Bespreking van dewoorden in een
specifieke context of situatie
Vb. ‘Klimateling’ in kader van de tentoonstelling
= Actief zoeken met leerlingen naar de
betekenis van een woord
= Betekenisonderhandeling
15.
Betekenisonderhandeling
Afbakenen van begrippenwerkt beter in interactie dan alleen
◦ In een gesprek zoeken de leerkracht en leerlingen samen uit welke kennis ze al hebben over een
bepaald onderwerp en het bijhorende begrippenapparaat
◦ Daaraan proberen ze vervolgens nieuwe begrippen vast te haken (cf. netwerk in geheugen)
◦ Voorbeeld: het doorvragen uit de eerste oefening!
Definitie
‘Taal leer jedoor te begrijpen en begrepen te worden; daarbij is het niet nodig dat je (…) steeds
vanaf de eerste poging succesvol bent. Integendeel, precies die momenten waarin taalleerders
taalaanbod willen maar niet kunnen begrijpen, en taaluitingen willen produceren maar daar niet
meteen in slagen bevatten bijzonder veel leerpotentieel. Struikelblokken zijn opstapjes voor
taalleren, vooral als die problemen door de taalleerder zelf als relevant worden ervaren en als
tijd wordt genomen voor het oplossen er van'.
(Onderwijs- en taalspecialist Kris Van Den Branden)
18.
Over het begrip
‘betekenisonderhandeling’
Nietgoed gekozen
Geen onderhandeling maar doorvragen
Typische eigenschap: doet de taalleerders hun grenzen van kunnen rekken (cf. ZNO)
= ze worden geholpen en gestimuleerd om hun grenzen te verleggen
= ze worden aangemoedigd en ondersteund om zich duidelijk uit te spreken
Verloop klasgesprek
Klimaatvluchtelingen: hoeomgaan
met klimaatvluchtelingen in de toekomst?
- We bekijken eerst een inleidend filmpje:
https://www.youtube.com/watch?v=pXJY8Ftf67w
- Jullie krijgen nadien nog 5 minuten ‘voorbereidingstijd’.
- Daarna klasgesprek a.d.h.v. ‘lucifer –tandenstoker’ systeem
- 1 student -> observeert het klasgesprek
Doelmatig feedback geven
-Wees selectief en specifiek
- Focus op zowel inhoud, taal (vorm) als aanpak
- Opbouw van feedback is heel belangrijk:
◦ Positieve bevestiging
◦ Beschrijving van de situatie en resultaat
◦ Correctie en verbetering
◦ Afspraak en advies Wat zijn de
ervaringen uit deze
oefening voor de
feedbackgever en –
ontvangers?
Functie en soortenfeedback
Verbeterende feedback
Verhelderende feedback
Positief-bevestigende feedback
28.
Leerkracht: ‘Wat zieje als het eb wordt?’
Leerling: ‘De zee trekt zich terug’.
Leerkracht: ‘Ja, prima, de zee trekt zich terug’.
◦ Functie van deze feedback?
29.
Positief bevestigende feedback
Eenbelangrijke vorm van feedback om taalplezier vast te houden is de bevestiging.
Maak veelvuldig gebruik van reacties als ‘juist’, ‘goed zo’, ‘goed gedaan’, … Stimuleer je
leerlingen, geef ze het gevoel dat hun opmerkingen belangrijk zijn.
30.
Leerkracht: “Wat zieje als het eb wordt?’
◦ Leerling: ‘Op het strand.’
◦ Leerkracht: ‘Wat zie je dan op het strand? Bij eb?’
◦ Leerling: ‘Wordt het strand groot?’
◦ Leerkracht: ‘Ja, bij eb wordt het strand steeds groter, breder. Het strand wordt heel breed’. (met gebaar)
◦ Leerling: ‘Ja, héééél breed.’
◦ Functie van de feedback?
31.
Verhelderende feedback
Wanneer aaneen taaluiting iets mankeert of ontbreekt
Er moet worden doorgevraagd of bijgestuurd
◦ kansen tot betekenisonderhandeling
◦ tijd om die onduidelijke verhalen te ontrafelen
◦ gericht op het uitlokken van betere formuleringen
Leerkracht: ‘Wat zieje als het eb wordt?’
◦ Leerling: ‘De zee komt hoog.’
◦ Leerkracht: ‘De zee komt hoog? Dat is bij vloed. Bij eb trekt de zee zich juist terug: de zee komt lager.’
◦ Functie van de feedback?
34.
Verbeterende feedback
Fouten inde taaluiting van leerling wordt door leerkracht verbeterd.
◦ Inhoud taaluiting
◦ Vorm van de taaluiting
35.
Enkele onderverdelingen:
◦ Positiefcorrigerende feedback: ‘Wat is de hoek bij A’; ‘Klein’; ‘Ja, het is een scherpe hoek’.
◦ Aanwijzingen-gevende feedback: (bij een revisie van een tekst): ‘Als je nu eens let op de
verbindingswoorden, daarmee kun je de samenhang van de tekst verbeteren’.
◦ Zelfbeoordeling-stimulerende feedback: ‘Kijk er nog eens goed naar, weet je zeker dat de inleiding
voldoet aan de criteria die we afgesproken hebben?’
36.
Verbeteren, aanvullen enverhelderen hebben beperking.
Teveel en te nadrukkelijk gebruikt, kunnen ze de communicatie verstoren.
Ze staan soms de natuurlijke stroom van het gesprek in de weg.
Zodra het gesprek geforceerd aandoet, zodra jij signalen opvangt dat jouw interventies het
taalplezier in de weg staan, moet je gas terugnemen.
37.
Vergelijk volgende voorbeelden
-Wat is het verschil tussen beiden?
- Wanneer kies je welke vorm?
Leerkracht: ‘Wat zie je als het eb wordt’?
Leerling: ‘De zee trek terug’.
Leerkracht: ‘Nee. Je zegt niet de zee trek
terug, maar de zee trekt zich terug.’
Leerkracht: ‘Wat zie je als het eb wordt’?
Leerling: ‘De zee trek terug’.
Leerkracht: ‘Ja, de zee trekt zich terug’.
38.
Expliciete en implicietefeedback
Expliciet: je wijst de leerlingen op de fouten in hun taaluiting en je plaatst er de correcte vorm
tegenover
Impliciet: in je antwoord vervang je de foute taaluiting door de correcte, zonder de leerlingen
expliciet op de fout te wijzen
Naargelang de omstandigheden kan de ene vorm beter zijn dan de andere
39.
Impliciet of expliciet?
Meestal:de impliciete vorm de voorkeur
◦ de leerlingen voelen zich niet geremd in hun taalproductie,
◦ ze hebben minder de indruk dat hun taal ‘beoordeeld’ wordt,
◦ maar leren toch de correcte vorm.
Wanneer het gaat om fouten die herhaaldelijk voorkomen (bij die ene leerling of bij alle
leerlingen), dan is expliciete feedback meestal meer aangewezen.
De leerlingen worden als het ware met de neus op de feiten (lees: fouten) gedrukt en
aangespoord om de correcte vorm te gebruiken.
40.
Bronnen
De Beucker, M.& Rosius, H. (2011) PAVaardig. Praktische- inspiratieboek. Berchem: Uitgeverij De Boeck.
De Beucker, M. & Rosius, H. (2011) PAVaardig. Werkwijzers. Berchem: Uitgeverij De Boeck.
Decelle, A. (2009). Talige en maatschappelijke doelen in PAV. Niet-gepubliceerde cursus. Katholieke Hogeschool
Leuven.
Hajer, M. en Meestringa, Th. (2004). Handboek taalgericht vakonderwijs. Bussum: Uitgeverij Coutinho.
Hoogeveen, P. en Winkels, P. (2011). Het didactisch werkvormenboek. Variatie en differentiatie in de praktijk.
Assen: Uitgeverij Van Gorcum
Koopmans, M. (2010). Feedback. Commentaren geven en ontvangen. Zaltbommel: Uitgeverij Thema.
Bolle, T. & Meelis, I. (2017). Taalbewust beroepsonderwijs. Vijf vuistregels voor effectieve taaldidactiek. Bussum:
uitgeverij coutinho.
https://wij-leren.nl/cooperatieve-werkvormen-artikel.php geraadpleegd op 24/10/2018
https://klasvanjuflinda.nl/wp-content/uploads/2011/01/cooperatief-leren.pdf geraadpleegd op 24/10/2018